Fontys Paramedische Hogeschool: een omvangrijk ontwerp en implementatieproces (2020-2021)

Voor elke opleiding zijn er 3 eenheden van leeruitkomsten (EVL) als eindkwalificatie gedefinieerd. Hieruit vloeien 14 of 15 leeruitkomsten (LU’s) voort. Er zijn 8 generieke LU’s die voor alle vijf de opleidingen identiek zijn: vier gekoppeld aan de EVL ‘praktijkgericht onderzoeken’ (EVL-1) en vier voor ‘kennisdelen & profileren’ (EVL-2). Daarnaast zijn er 6 of 7 LU’s specifiek voor het beroep (EVL-3). Deze beroepspecifieke LU’s zijn gebaseerd op situaties die essentieel of kenmerkend zijn voor de zorgprofessional van de toekomst, zoals deze door het werkveld, de opleiding en studenten samen zijn gedefinieerd. Elke EVL is gekoppeld aan de internationale beroepsrollen uit de CanMEDS en getoetst aan de nationale opleidingsprofielen. De LU’s zijn op deze drie niveaus uitgewerkt per opleidingsfase en staan centraal in de single point rubric die de opleidingen hanteren.

Aansluitend bij de didactische visie bestaan de datapunten uit waarderingen en niet uit prestaties. De opleiding maakt hierbij onderscheid tussen informele (low stake) en formele datapunten (intermediates).

Low stake datapunten zijn informele dagelijkse feedbackmomenten die de student gedurende het hele proces genereert en/of ontvangt en waarop de student het leerproces bijstuurt. Deze datapunten hebben als doel het leren te stimuleren en zijn gericht op feedback, feedup en feedforward. Studenten registeren de low stake datapunten met Feedpulse in Canvas door vast te leggen welke feedback ze hebben ontvangen. De betrokken feedbackgever (vakdocent of praktijkbegeleider) geeft een waardering van de geregistreerde feedback in relatie tot de LU’s met een smiley-rating en de student reflecteert op deze feedback.

Intermediate datapunten vinden 2 of 3 keer per onderwijsperiode plaats (tenminste 8 tot 12 per jaar). Dit zijn gesprekken waarbij integraal gekeken wordt naar het grotere geheel en de ontwikkeling van de student in relatie tot de leeruitkomsten, vastgelegd met een single point rubric. De low stake datapunten zijn leidend voor het invullen van deze rubric. De gesprekspartner is de docent in de rol van leerprocesbegeleider eventueel in combinatie met de begeleider die de student veel gezien heeft op opleiding of werkplek – dit kan een vakdocent of een praktijkbegeleider zijn. Deze intermediate datapunten worden vastgelegd in Canvas met Speedgrader.

Alle studenten zitten in een studentenleerteam en hebben een leerprocesbegeleider (LPB). De LPB helpt keuzes maken, plannen en organiseren, en begeleidt de student bij het samenstellen van het portfolio. Studenten zien hun LPB elke week 1,5 uur in het leerteam. De LPB houdt vinger aan de pols houdt bij de ontwikkeling van studenten. Bij de intermediate datapunten staat de dialoog tussen student en leerprocesbegeleider centraal. De leerprocesbegeleider is getraind in het voeren van deze gesprekken. Vooraf doen studenten een zelf-assessment door de single point rubric voor zichzelf in te vullen.

De high stake beslissingen hebben als basis een bewijsportfolio en de rubrics die studenten voor zichzelf en met hun leerprocesbegeleider hebben ingevuld tijdens de intermediates. Een student stelt het portfolio samen op basis van kwaliteitscriteria en vormeisen en levert dit aan het eind van een onderwijsperiode in naast de vastgelegde intermediate datapunten. Twee examinatoren bekijken onafhankelijk van elkaar het bewijsportfolio en richten zich op de ontwikkeling die de student aantoont. De examinatoren beslissen op basis van de bewijzen of het voldoende aannemelijk is dat de student op het verwachte niveau zit. De examinatoren hebben toegang tot de datapunten van de student en tot de onderliggende bewijsstukken en bekijken deze zonder de bewijsstukken opnieuw inhoudelijk te beoordelen. De beslissing wordt genomen aan het einde van een onderwijsperiode. In jaar 1 en 2 is dat vier keer per jaar over 15 EC, in jaar 3 en 4 twee keer per jaar over 30 EC.