Hogeschool Arnhem en Nijmegen: Master Ontwerpen van Eigentijds Leren (2020-2021)

In het beroepsprofiel van MOVEL komen drie beroepsrollen tot uiting: pedagogisch en didactisch vakbekwaam, vakbekwaam in leren en lesgeven met ICT en de professional met stuurkracht. Aan de hand van deze rollen zijn zes eindkwalificaties uitgewerkt: A. visie, professionele identiteit en stuurkracht, B. onderzoek en evalueren, C. ontwerpen en ontwikkelen, D. uitvoeren en handelen, E. leren en lesgeven met ICT. Deze eindkwalificaties zijn omschreven als beoogde leerresultaten die centraal staan gedurende de gehele opleiding. Om deze eindkwalificaties te realiseren wordt het onderwijs aangeboden in vijf verschillende thema’s: 1. pedagogisch didactisch handelen, 2. ontwerpen en organiseren van eigentijds onderwijs, 3. monitoren en evalueren van opbrengsten, 4. professionele agency oftewel stuurkracht en 5. onderzoek. Deze thema’s komen terug in alle onderwijseenheden. Op deze manier vormen de beroepsrollen en eindkwalificaties/beoogde leerresultaten de ruggengraat van de opleiding.

De master bestaat uit drie onderwijseenheden. Twee van een half jaar (15 ECT per periode)  en één van een jaar (30 ECT). De studenten kunnen binnen de thema’s die terugkomen in iedere onderwijseenheid laten zien dat ze het eindniveau van die onderwijseenheid beheersen met behulp van zeven verschillende datapunten. De gekregen beoordelingen op de datapunten worden meegenomen in het portfolio. Deze datapunten zijn: position paper, beroepsproduct, voortgangstoets, videoselfie, criterium gericht interview over leren en lesgeven met ICT, en een presentatie in de professionele leergemeenschap. Daarnaast mogen de studenten ook zelfgekozen aanvullend bewijsmateriaal voorleggen voor beoordeling. Zie het gehele portret voor een omschrijving van deze datapunten.

Voor de beoordeling van de datapunten wordt gedurende de gehele master gebruik gemaakt van een beoordelingsrubric, waarbij voor iedere eindkwalificatie vier à vijf prestatie-indicatoren zijn omschreven voor het eindniveau van iedere onderwijseenheid. Studenten mogen per datapunt zelf aangeven op welke prestatie-indicatoren zij beoordeeld willen worden. Daarnaast mogen studenten zelf beslissen door wie zij het datapunt willen laten beoordelen. Hierbij kunnen ze kiezen uit een docent, medestudent, collega uit werkveld of lector. Voor sommige datapunten staat wel vast dat er bijvoorbeeld minstens een docent naar gekeken moet hebben. De beoordelaars beoordelen de beoordelingscriteria aan de hand van de rubric op een 5-punts schaal en geven feedback. De beoordeling op deze datapunten wordt vastgelegd in een digitaal portfolio (Scorion). Doordat de verschillende datapunten en de beoordelingsrubric in iedere onderwijseenheid terugkomen, kan de student de beoordelingen en de hieraan gekoppelde feedback bij volgende datapunten makkelijk verwerken/toepassen. Het leerproces van de studenten wordt begeleid aan de hand van intervisie en individuele begeleiding van een leercoach waarbij de focus ligt op hoe de student leert.

Aan het einde van iedere onderwijseenheid wordt een beslissing genomen door de besliscommissie. Deze beslisprocedure verloopt volgens het volgende stappenplan:

• Stap 1: de student checkt of het portfolio aan alle formele eisen voldoet door na te gaan of alle datapunten inclusief de beoordelingen opgenomen zijn.
• Stap 2: de student maakt met behulp van een zelfbeoordelingsformulier een inschatting over hoe hij het de afgelopen periode heeft gedaan.
• Stap 3: de coach leest de zelfbeoordeling en voert een voortgangsgesprek met de student. De student neemt zelf de beslissing om zijn portfolio wel of niet voor te leggen aan de besliscommissie, de coach voert hierover het gesprek met de student.
• Stap 4: De coach schrijft, in overleg met de kerndocenten die betrokken zijn geweest bij de student, een adviesbeoordeling voor de besliscommissie.
• Stap 5: De besliscommissie bekijkt de zelfbeoordeling van de student en de adviesbeoordeling van de coach, en toetst deze aan de beoordelingen die de student ontvangen heeft op de datapunten. Ieder portfolio wordt door twee leden van de besliscommissie individueel bekeken, zij bespreken onderling hun bevindingen. Alleen als zij niet tot een gezamenlijke beslissing komen wordt de student in de commissievergadering besproken. De besliscommissie bestaat uit een onafhankelijke examinator vanuit de opleiding en twee examinatoren vanuit het werkveld.
• Stap 6: De besliscommissie stelt vast of er sprake is van beheersing van de eindkwalificaties ‘onder’, ‘naar’ of ‘boven’ verwacht niveau, en koppelt hier een cijfermatige beoordeling aan. In het geval van ‘onder verwachting’ worden geen studiepunten toegekend en neemt de coach contact op met de student voor een remediëringsopdracht.