Hogeschool Arnhem en Nijmegen: opleiding Voeding en Diëtetiek (2020 – 2021)

De opleiding heeft op basis van de landelijke eindkwalificaties een eigen opleidingsprofiel ontwikkeld. In dit profiel staat het opleiden van een diëtist met LEF! centraal. Om een diëtist met LEF! op te leiden wordt er binnen de opleiding gewerkt aan zes (stam)competenties: (1) werken aan kwaliteit, (2) communiceren, (3) samenwerken, (4) ondernemen, (5) onderzoeken en (6) professionaliseren. Deze zes competenties spelen allemaal een rol bij de vier beroepsrollen binnen de opleiding: (1) behandelaar, (2) voorlichter, (3) productontwikkelaar en (4) beleidsadviseur. Binnen de eerste drie jaar van de opleiding staan er één of twee beroepsrollen per semester centraal. In het afstudeerjaar komen alle beroepsrollen tegelijk aan bod. Wat hierbij kenmerkend is voor de opleiding, is dat zij hiervoor op drie niveaus leeruitkomsten hebben geformuleerd. Binnen de drie niveaus neemt de sturing en begeleiding van studenten af naarmate de studenten groeien.

Op basis van de beroepsrollen binnen de opleiding (behandelaar, voorlichter, productontwikkelaar en beleidsadviseur) zijn er datapunten ontwikkeld. De opdrachten zijn afkomstig uit de praktijk en leiden tot bewijsmateriaal. Bij elk datapunt wordt aangegeven aan welke leeruitkomst (criteria) er gewerkt moet worden. Hierdoor staat de inhoud van de datapunten vast, maar studenten hebben wel keuzevrijheid in de vorm van de datapunten (bijvoorbeeld performances, producten, diensten, verslagen, feedback, reflecties, et cetera). Het aantal datapunten verschilt per studiejaar. Zo varieert het aantal datapunten in het eerste jaar tussen de 12 en 14 (afhankelijk omvang OWE), zijn er voor het tweede jaar 12 datapunten en voor het derde jaar 5. In het vierde jaar is er geen vast aantal datapunten, maar is het aantal afhankelijk van de stage/werkplek/context van de student. De studenten kunnen zelf kiezen in welke volgorde ze aan de datapunten werken en worden uitgenodigd om zelf datapunten toe te voegen.

De studenten kunnen zich intekenen voor feedbackmomenten tijdens de geplande dagdelen. Tijdens elk dagdeel is minstens één docent beschikbaar voor feedback, de andere docenten gaan aan de slag met coachen, begeleiden en delen van onderwijsinhoud. De studenten voeren low-stake gesprekken met hun mentor. In de eerste drie jaar zijn er drie gesprekken per semester. Tijdens deze gesprekken krijgen studenten feedback, feedup en feedforward op hun leerproces. Hiernaast verzamelen de studenten ook feedback, feedup en feedforward op hun leeruitkomsten van medestudenten, (wijk)docenten en/of iemand uit de praktijk (passend bij de opdracht). In de afstudeerfase vinden er vier low-stake gesprekken met de mentor plaats. Tijdens deze gesprekken wordt gekeken waar studenten staan en wat er nog moet gebeuren. Het laatste gesprek is meer een medium-stake, omdat studenten tijdens dit gesprek moeten aantonen dat zij op niveau zijn als voorwaarde voor het high-stake moment. In de afstudeerfase wordt er ook gewerkt met referaten (low-stake), waarbij de focus op inhoud ligt. Bij een referaat geven aanwezige experts een oordeel over de leeruitkomsten van studenten en kunnen medestudenten ook feedback geven.

De studenten leveren hun portfolio in voor het high-stake moment. In dit portfolio staan de datapunten, low-stake formulieren en advies van de mentor. Twee onafhankelijke examinatoren beoordelen individueel een aantal portfolio’s. Eerst controleren de examinatoren of het portfolio volledig is aangeleverd. Vervolgens bekijken de examinatoren of alle leeruitkomsten op of boven niveau zijn gebracht en of het mentor advies plausibel is. Wanneer dit niet het geval is, bekijken de examinatoren de feedbackformulieren en bewijsmaterialen ter verantwoording of bijstelling niveau(‘s) en vindt er overleg plaats tussen de mentor en beide examinatoren, waarna er een voorlopig cijfers wordt vastgesteld. Wanneer de examinatoren het mentoradvies wel overnemen, stellen zij meteen een voorlopig cijfer vast. De twee examinatoren leggen vervolgens de voorlopige cijfers en bevindingen aan elkaar voor. Hierna komen de twee examinatoren samen met vier andere examinatoren waarbij modereren en kalibreren on the spot plaatsvinden. Vervolgens komt er een beslissing tot stand (hiervoor is een procedurebeschrijving beschikbaar). Wanneer dit nodig is kan er remediëring plaatsvinden in de vorm van bijstellen/overdoen van performance/product/dienst en dergelijke.