HAN Sportkunde en ALO: voortbouwen op talenten om te komen tot een eigen visitekaartje
De afstudeerfase (60 EC) van de opleidingen Algemene Lichamelijke Opvoeding (ALO) en Sportkunde van de HAN zijn programmatisch ingericht. In september 2020 is de opleiding Sportkunde begonnen en september 2021 is ook de ALO gestart. Dit portret is een momentopname van begin 2022.
1. Wat zijn de beoogde leerresultaten van de opleiding?
Beide opleidingen hebben dezelfde vier competentiegebieden bestaande uit: (1) sport & beweeg-activiteiten ontwikkelen en aanbieden, (2) praktijkverbetering ontwikkelen, (3) samenwerken & managen en (4) professionele identiteit ontwikkelen. Elk competentiegebied is uitgewerkt in eindkwalificaties voor de afstudeerfase. Voor de ALO zijn dit er 24 en voor Sportkunde 26. Omdat deze eindkwalificaties te weinig richting gaven hebben ze eindkwalificaties geclusterd in leeruitkomsten die concreet aangeven wat een student doet op startbekwaamheidsniveau en aan welke kenmerken dat moet voldoen. Voor de ALO zijn er elf leeruitkomsten geformuleerd en voor Sportkunde negen.
2. Welke datapunten zijn er?
Studenten kunnen leeruitkomsten aantonen door te werken aan beroepsproducten. In de afstudeerhandleiding staat per leeruitkomst omschreven welke beroepsproducten kunnen worden gebruikt om die leeruitkomst aan te tonen. Daarin wordt ook een advies gegeven over hoe studenten te werk kunnen gaan met dit product. Beroepsproducten waar je aan kunt denken zijn: de stagemap, een toekomstscenario, onderzoeksverslag, mondelinge presentatie en verdediging, pitch verbeteradvies, projectverslag en een visitekaartje. Studenten mogen ook zelf beroepsproducten bedenken om leeruitkomsten aan te tonen. Dit gebeurt in overleg met de afstudeercoach.
3. Hoe worden studenten begeleid?
Iedere student heeft een afstudeercoach. Deze begeleidt studenten bij de ontwikkeling van hun professionele identiteit. De afstudeercoach en ongeveer zeven mede-afstudeerders vormen samen een afstudeercoachgroep. Deze afstudeergroep is de thuisbasis voor de student; ze hebben intervisie met elkaar, ze volgen onderwijs en ze werken al dan niet samen aan beroepsproducten. Gedurende het jaar vragen studenten continu feedback op hun producten en functioneren. Voor iedere leeruitkomst is een feedbackformulier ontwikkeld waarmee studenten (via Scorion) feedback kunnen vragen en verzamelen op hun bewijsstuk of functioneren.
In het afstudeerjaar zijn er drie zogenaamde functioneringsgesprekken. Dit zijn momenten waarop studenten aan de hand van hun bewijzen laten zien of ze op de goede weg zijn om hun leeruitkomsten aan te tonen. Voor deze functioneringsgesprekken moet een student een minimale hoeveelheid feedback op hebben gehaald vanuit verschillende perspectieven. Gedurende het functioneringsgesprek staan de volgende drie vragen centraal:
- Waar sta je nu in relatie tot de leeruitkomst?
- Wat heb je met de feedback gedaan?
- Wat moet je nog doen om het gewenste niveau te bereiken?
De afstudeercoach besluit samen met de studenten waar zij staan in hun ontwikkeling met betrekking tot iedere leeruitkomst. Zo ontstaat gaandeweg een steeds duidelijker beeld van het startbekwaamheidsniveau van de student.
4. Hoe worden beslissingen genomen over studenten?
Voorafgaand aan het derde functioneringsgesprek vult de student een zelfbeoordelingsformulier in. Tijdens dit functioneringsgesprek laten de studenten in het eindgesprek met de afstudeercoach en een andere expert hun portfolio zien. De afstudeercoach formuleert naar aanleiding van het functioneringsgesprek een onderbouwd advies met betrekking tot de startbekwaamheid van de student en doet een voorstel voor een cijfer voor de bachelor beoordelingscommissie (BCC). De BCC bestaat alle afstudeercoaches van een groep samen met 1 onafhankelijk lid. De BCC neemt een beslissing op basis van het advies van de afstudeercoach, het zelfbeoordelingsformulier (en portfolio) en eerdere functioneringsgesprekken. De producten zelf worden dus niet opnieuw bekeken. Wanneer de individuele cijfers van de commissieleden overeenkomen wordt het cijfer vastgesteld. Wanneer de BCC een minder goed beeld heeft van de student kijken zij ook naar de producten in het portfolio. Binnen de BCC is er een lid die de vergadering voorzit en de beoordeling administratief vastlegt en terugkoppelt aan de afstudeercoach. De afstudeercoach belt vervolgens de studenten om te laten weten of ze geslaagd zijn. Wanneer studenten hun startbekwaamheid niet hebben aangetoond krijgen zij een opdracht voor remediëring van de BCC.
Gerelateerd
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal-licentie.