Ontwikkelingsgericht opleiden tot karaktervolle leraar

13 november 2019| Tags:, | Tags:

Door: Annet Meinen en Rosan Bosma (Fontys Lerarenopleidingen Tilburg, FLOT)

Tot afgelopen schooljaar was de algemene professionele vorming (APV), de onderwijspedagogische leerlijn van de FLOT, opgedeeld in 13 thema-modules van elk acht weken. Elke themamodule werd afgerond met een summatieve toets en daarmee verdween het thema uit het zicht van de studenten. Wat we zagen, was namelijk dat de theorie niet of nauwelijks werd ingezet bij het leren in de praktijk. En dat moest anders! Afgelopen jaar hebben we het curriculum van APV meer ontwikkelingsgericht vormgegeven. Hoe dit proces is verlopen, hoe ons ‘nieuwe’ onderwijs er in grote lijnen uitziet en welke uitdagingen dat met zich meebrengt, lees je hieronder.

Waar willen we naar toe met APV?
We zijn begonnen met het formuleren van de uitgangspunten van APV en hebben die vertaald naar ontwerpprincipes waar we ons ‘nieuwe’ onderwijs mee vormgeven. We willen karaktervolle leraren opleiden; leraren voor het onderwijs van morgen, wendbare professionals. De karaktervolle leraar hebben we voor APV vertaald naar het worden van een autonome, onderzoekende en betekenisgerichte docent.

De uitwerking volgens ontwerpprincipes
Om die autonome, onderzoekende en betekenisgerichte docent op te leiden hebben we de volgende ontwerpcriteria opgesteld voor het APV curriculum: concentrisch werken, het leerproces van de student centraal stellen, ruimte voor de student om te kiezen, toetsing die het leren ondersteunt, inzetten op zelfsturing van de student en waar mogelijk leren in de context van de stageschool.

Bij aanvang van het jaar ontvangen de studenten de leeruitkomsten die ze gedurende het jaar moeten aantonen. Om de kennis en vaardigheden passend bij de leeruitkomsten te leren, zijn er voor de studenten verschillende mogelijkheden gecreëerd; een basisaanbod voor alle studenten, een keuzeaanbod op FLOT en op de opleidingsscholen, het leren in de context van de stage, het inzetten van ervaringen buiten het onderwijs en een coachingstraject.

Doordat aanbod niet direct gevolgd wordt door toetsing en doordat er minder toetsen zijn krijgt de student langer de tijd om zich te ontwikkelen ten aanzien van verschillende thema’s en onderwerpen uit bijvoorbeeld de generieke kennisbasis. Ingeplande formatieve elementen zorgen ervoor dat de student en de opleider zicht houden op de ontwikkeling van de student ten aanzien van de leeruitkomsten van APV.

Een van die formatieve elementen is de poster die de studenten na 8 weken, eind periode 1, maken. Een poster waarop een student aangeeft wat voor docent hij wil zijn en hoe hij zich daartoe wil ontwikkelen. Deze poster geeft de begeleidende opleider een goed beeld van hoe de student in staat is om naar zichzelf te kijken, welke denkbeelden de student heeft over onderwijs en waar zijn interesses liggen en de student is meteen gefocust op het ontwikkelen van zichzelf.

Een ander formatief element is een selfassessement instrument. In dit instrument geeft de student aan waar hij staat in zijn ontwikkeling ten aanzien van de verschillende leeruitkomsten. In de wekelijkse coachingsbijeenkomsten wordt ook peerfeedback ingezet om die ontwikkeling voor de student en de opleider/coach helder te krijgen. De feedback is gericht op persoonsvorming, en bijvoorbeeld ook op de bruikbaarheid van producten uit de stagepraktijk waarmee de student zijn leeruitkomsten wil gaan aantonen (succescriteria).

De eerste ronde toetsing komt eraan. De studenten gaan hun eerste leeruitkomst aantonen in een vrij te bepalen product. De producten worden beoordeeld door twee opleiders, wat ook het samenwerken tussen opleiders stimuleert.In de coachingsbijeenkomsten hebben de studenten al veel van hun product laten zien en is er peerfeedback gegeven en gekregen, we weten dus dat ze op de goede weg zijn!

De uitdaging en de winst tot nu toe
We zijn ruim een half jaar bezig en ervaren nu al veel voordelen van de nieuwe inrichting van ons onderwijs. We hebben een beter beeld van wie onze studenten zijn, welke talenten ze hebben en hoe ze zich willen ontwikkelen. Studenten voelen ruimte om datgene te leren wat ze nodig hebben en om de docent te worden die ze willen zijn. Dit maakt het leren effectiever en betekenisvoller.

Deze andere manier van werken vraagt ons – opleiders – om uit onze comfortzone te treden. We realiseren ons dat we eigenlijk graag zelf de touwtjes in handen hebben en willen sturen. De nieuwe werkwijze vraagt ons af te stemmen op de leerbehoeften van de student. Dat vraagt een andere manier van kijken naar de student; Wat kan een student al? Waaruit leid ik dat af? Hoe geef je de student vrijheid om te kiezen? Hoe begeleid je de student bij het maken van keuzes? Leert de student wel genoeg nu na het aanbod niet direct een toets volgt? Kunnen we er op vertrouwen dat onze studenten willen leren? Allemaal vragen die ons bezig houden.

Ook studenten moeten uit hun comfortzone. Studenten horen graag of ze het goede  doen, of uit hoeveel pagina’s een dossier moet bestaan en welke pagina’s  ze moeten leren etc. Hoe weet je als student nu of je goed bezig bent? Waarom zegt de docent dat niet gewoon?

Formatief evalueren structureel inzetten heeft aandacht nodig.  We gaan ons hierin de komende tijd dan ook verder scholen. We ervaren dat het kunnen onderschrijven van het belang van formatief evalueren ook een kwestie van vertrouwen is. Door meer met de individuele studenten in gesprek te zijn en hen in het gesprek feedback te geven en te laten reflecteren op wat ze aan het doen zijn, krijgen we naar ons idee beter zicht op waar de student staat. En wat vertelde ons voorheen die 6 of die 8 over wat een student al wel of niet kon? In hoeverre was dat een leermoment voor de student?
Een meer structurele aanpak van het formatief evalueren met onze studenten kan ons helpen de student beter te begeleiden in zijn leerproces en zijn ontwikkeling tot die autonome, onderzoekende en betekenisgerichte docent.

Uit de comfortzone komen levert naast onzekerheid voor zowel de opleiders als de studenten ook enthousiasme op. We zien de opleiders  meer samenwerken en in gesprek over de inhoud en het waarom van het onderwijs. Studenten beginnen de ruimte en het vertrouwen dat ze krijgen te waarderen en gaan op zoek naar wat ze zelf willen leren. Een van de studenten vertelde onlangs uit zichzelf begonnen te zijn aan de voorheen verplichte literatuur en gaf vervolgens in de coachingsgroep aan dat die literatuur zo interessant was dat hij er regelmatig een stukje voor zijn plezier in las.

Kortom
Het ontwikkelingsgericht opleiden tot een karaktervolle leraar gaat met vallen en opstaan. We leren en groeien door onze fouten en successen. Zoals ook de studenten mogen leren van hun fouten en successen vanuit het vertrouwen dat het goed gaat komen. Als je als team durft te leren en te zoeken naar een passende vorm van onderwijs ben je een prachtig rolmodel voor de aankomende docent!

Ik zoek…

Nieuwsbrief ontvangen

Bijdrage leveren

Neem contact op als je een bijdrage wilt leveren aan Platform Leren van toetsen