Marnix Academie: het inzetten van programmatisch toetsen voor het opleiden van zelfregulerende onderwijsprofessionals (2022)
De Marnix Academie leidt haar studenten op tot een bekwame, betrokken en bevlogen onderwijsprofessional met lef. Deze leraar heeft een houding waarbij hij zich blijft ontwikkelen. Hij is wendbaar in de verschillende rollen die de beroepscontext van hem vraagt. Hij handelt (sociaal) ondernemend en zelfbewust in het onderwijzen en opvoeden van het basisschoolkind voor een duurzame samenleving. De bacheloropleiding heeft een totale studielast van 240 ECT verdeeld over drie opleidingsfasen. De opleiding is gestart met programmatisch toetsen in september 2021 met ongeveer 250 studenten van het nieuwe cohort. Dit portret is een momentopname van begin 2022.
1. Wat zijn de beoogde leerresultaten van de opleiding?
De ruggengraat van de opleiding wordt gevormd door vijf bekwaamheden, afgeleid van de vier bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs opgesteld door de Onderwijscooperatie (2017). Deze vijf bekwaamheden zijn: professionele identiteit, pedagogisch bekwaam, didactisch bekwaam, vakinhoudelijk bekwaam en brede professionalisering. De Marnix Academie heeft een vijfde bekwaamheid ‘professionele identiteit’ toegevoegd omdat ze naast bekwaamheid ook betrokkenheid en bevlogenheid voor het beroep hoog in het vaandel heeft staan. Studenten ontwikkelen deze bekwaamheden door te werken aan leertaken en door te werken in de beroepspraktijk. Naast de bekwaamheden zijn er drie inhoudelijke expertiselijnen verweven in het curriculum: 1) de LEV-lijn, gebaseerd op het gedachtengoed van Levinas, met als doel het opleiden van leraren die kunnen bijdragen aan een duurzame samenleving, zonder polarisatie en kansenongelijkheid, 2) onderzoekend vermogen en 3) ICT & digitale geletterdheid. Deze expertiselijnen hebben een inhoudelijke opbouw, raken vaak meerdere bekwaamheden en worden gekoppeld aan de leertaken. Daarnaast dienen studenten landelijk vastgestelde kennisbases te behalen. Deze kennisbases zijn deels verwerkt in de leertaken en er zijn trainingslijnen ingericht waarin studenten eigen vaardigheden oefenen.
2. Welke datapunten zijn er?
De Marnix Academie onderscheidt vier typen datapunten. De datapunten zijn te groeperen onder de noemers: leertaken, praktijkleren, studentleerplan en zelfevaluatie o.a. gericht op de beheersing van de kennisbases m.b.v. (diagnostische) kennistoetsen. In het digitaal portfolio worden de datapunten en de feedback die de studenten hierop krijgen vastgelegd. Gemiddeld zijn er acht feedbackmomenten op de leertaken per semester. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan feedback op verslagen, presentaties, filmpjes, peerdfeedback, etc. Feedback op het praktijkleren wordt gegeven door de mentor en schoolopleider (de stagebegeleiders). De student moet twee vaste datapunten per semester opnemen waarin feedback gegeven wordt op de ontwikkeling van al de vijf bekwaamheden in de praktijk. Naast deze datapunten vraagt de student zelf op meerdere momenten feedback op zijn functioneren in de praktijk aan de mentor/schoolopleider. Daarnaast wordt het studentleerplan meegenomen als datapunt in het portfolio. In het studentleerplan houden studenten bij wat en hoe zij in dat semester willen leren, welke feedback ze hierop hebben ontvangen en hoe ze daarmee aan de slag zijn gegaan. Als laatste wordt ook de zelfevaluatie meegenomen in het portfolio. De student evalueert zijn eigen ontwikkeling op bepaalde bekwaamheden en evalueert in welke mate hij de kennisbases beheerst. Dit laatste kunnen studenten doen aan doen aan de hand van (diagnostische) kennistoetsen. Alle datapunten zijn gekoppeld aan een of meerdere bekwaamheidseisen.
3. Hoe worden studenten begeleid?
Per semester volgen de studenten twee onderwijseenheden waarin ze vakoverstijgend onderwijs krijgen van een team vakdocenten. In iedere onderwijseenheid staan drie leertaken centraal. Studenten krijgen aan de hand van rubrics feedback op de producten die ze hebben gemaakt als resultaat van een leertaak. De feedbackgevers kunnen vakdocenten, medestudenten en/of mentoren zijn. Deze rubrics zijn afgeleid van de bekwaamheidseisen. De feedbackgevers geven naast narratieve feedback met een score aan op welk niveau de betreffende bekwaamheidseisen zijn ontwikkeld. De score varieert van 1 (ruim beneden verwacht niveau) tot 5 (ruim boven verwacht niveau). Zowel de score als de narratieve feedback wordt vastgelegd in het studentvolgsysteem Scorion Talent. Doordat alle datapunten gekoppeld zijn aan een of meerdere bekwaamheidseisen, die steeds weer terugkomen, kan de verkregen feedback weer worden toegepast in een volgende leertaak. Studenten werken op de leerpleinen aan deze leertaken waar ze ondersteund worden door medestudenten en vakdocenten. Studenten zitten daarnaast ook in een studiecoachgroep van ongeveer 12 studenten. Zij komen wekelijks samen met hun studiecoach waarbij ze hun voortgang bespreken aan de hand van hun studentleerplan. Twee keer per semester voert de studiecoach een gesprek met de student over de voortgang. Vier keer per jaar zijn er voortgangsgesprekken met de student, mentor en schoolopleider over de ontwikkeling van al de bekwaamheidseisen binnen de stage.
4. Hoe worden beslissingen genomen over studenten?
Binnen de Marnix Academie zijn er twee typen highstake momenten waarvoor studenten 30 EC kunnen ontvangen: de I AM assessments en de niveau-assessments. De IAM assessments vinden halverwege het jaar plaats, waarbij het portfolio van de student wordt beoordeeld op de groei die de student heeft doorgemaakt en op een bepaalde mate van zelfsturing. De niveau-assessments vinden plaats aan het einde van de propedeutische fase, de hoofdfase en afstudeerfase waarbij wordt gekeken of de student het vereiste niveau heeft behaald. Voorafgaand aan het assessment vult de student een zelfevaluatieformulier in per bekwaamheid. In dit formulier verwijst de student naar de datapunten waar hij/zij trots op is en dit kan gezien worden als leeswijzer van het portfolio. Twee assessoren bekijken het gehele portfolio. Vervolgens bespreken ze samen hun individuele beoordelingen. Dit duo bestaat uit een onafhankelijke assessor en de studiecoach. Hierbij heeft de mening van de onafhankelijke assessor de doorslag. Bij de I AM-assessments wordt bij twijfel een tweede assessorenduo geraadpleegd. Bij de niveau-assessments wordt bij twijfel of een negatief besluit een onafhankelijke assessorenraad geraadpleegd. Naar aanleiding van de niveau-assessments vindt er een gesprek plaats tussen de assessoren en de student. Het gesprek samen met het porfolio bepalen of de student de studiepunten ontvangt. Wanneer de assessoren twijfelen over het niveau van het portfolio is dit in de vorm van een criteriumgericht interview. Wanneer het portfolio niet veel vragen oproept wordt dit gesprek meer ingestoken als ontwikkelgesprek en controle op authenticiteit. Wanneer de beslissing negatief uitvalt, gaat de student in gesprek met de studiecoach en legt in zijn studieplan vast welke acties hij gaat ondernemen om te remediëren. De student mag maximaal drie keer deelnemen aan een assessment. Voorwaarde voor deelname aan het asssessment is dat het voorgaande beslismoment is afgerond.
Gerelateerd
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal-licentie.