Het belang van balans tussen positieve en negatieve feedback: een onderwijsmythe?

24 mei 2016| Tags:, , | Tags:

Martijn Leenknecht (beleidsadviseur HZ University of Applied Sciences) & Ank Jansen (docent Hogeschool Rotterdam)

De kracht van feedback als instrument om leren te stimuleren wordt alom erkend. Door feedback kunnen studenten de regie nemen over hun eigen leerproces. Mits de feedback op een goede manier wordt gegeven! Eén van de belangrijkste feedbackregels die vaak terugkeert is “zorg voor balans tussen positieve en negatieve feedback”. Maar… klopt dit wel? Wat verstaan we eigenlijk onder positieve en negatieve feedback? En wanneer is er balans?

Als je gaat kijken naar hoe positieve en negatieve feedback wordt gedefinieerd, dan kom je al snel uit bij de beschrijving dat positieve feedback gaat over wat goed is gegaan en negatieve feedback over welke aspecten nog voor verbetering in aanmerking komen. Kluger en DeNisi (1996) spreken over ‘the feedback sign’ die positief of negatief kan zijn. Wat zo veel betekent als ‘de boodschap (of inhoud) van de feedback’.

Je kunt je afvragen of feedback gericht op wat al goed gaat wel zo effectief is. Geeft dit richting voor toekomstig leren? Dat hangt er van af welke uitleg wordt gegeven bij de feedback. Als wordt uitgelegd waarom iets goed is, weet je ook waarom en wanneer je de gekozen strategie nogmaals kunt toepassen. David Boud (Australische onderwijswetenschapper) ageert dan ook tegen feedback zonder toelichting. Hij noemt dit ‘final vocabulary’, een dooddoener voor leren.

Feedback waarbij je het gevoel krijgt dat je nog mijlenver van het einddoel verwijderd bent, is ook een dooddoener voor leren. Een veelgehoord argument voor feedback is dan ook dat je studenten moet motiveren om met de feedback aan de slag te gaan. Belangrijker dan de boodschap van de feedback is hierbij echter de ‘toon’ van de feedback. In de ‘toon’ komt het empatisch vermogen van de docent tot uiting. De toon is onafhankelijk van hoever de student nog van het einddoel verwijderd is. Zie het verschil:

“Je hebt de feedback op de conceptversie nog niet goed verwerkt”

of

“Lees de feedback op de conceptversie nog eens terug, hier kan je nog leerpunten uit halen”

De boodschap van de feedback is in beide gevallen negatief – er is nog verbetering wenselijk – , maar de toon is in de tweede opmerking veel positiever dan in de eerste. Een positieve toon voorkomt negatieve emoties en daardoor gaat een student na feedback met een positieve toon eerder aan de slag met de feedback dan na feedback met een negatieve toon. Dat positieve emoties geen garantie zijn voor het gebruik van feedback beschrijft Lia Voerman (2014) in haar proefschrift, maar negatieve emoties zijn alleszins niet activerend.

Kortom, wanneer je het hebt over positieve en negatieve feedback is het van belang om een onderscheid te maken tussen de ’boodschap’ en de ‘toon’ van de feedback. Een onderscheid dat communicatiewetenschapper Paul Watzlawick beschrijft als het inhouds- en betrekkingsaspect van communicatie.

Wanneer je dit onderscheid maakt, kan je ook concluderen dat balans helemaal niet zo belangrijk is! Want belangrijker dan de boodschap van de feedback (positief of negatief) is de uitleg en uitwerking van deze boodschap. En in de toon van de feedback wil je juist geen balans aanbrengen, want deze is bij voorkeur altijd positief.

Dat feedback effectief is wanneer er balans is tussen positieve en negatieve feedback is wat ons betreft dus een onderwijsmythe. Laten we daarom de feedbackregel aanpassen en er van maken dat de feedback altijd actiegericht is. Dit houdt in dat je altijd inspeelt op de bereidwilligheid van de ontvanger om de feedback te gaan toepassen door een positieve toon te hanteren. En dat je de ontvanger altijd aanknopingspunten geeft om de feedback toe te passen door geen final vocabulary te gebruiken en je feedback altijd toe te lichten.

Actiegerichte feedback vraagt afstemming op de feedbackwensen van de ontvanger. Je moet weten wanneer de ontvanger de feedback als positief ervaart en deze accepteert. Ank Jansen voerde een verkennend onderzoek uit binnen de opleiding Communicatie van de Hogeschool Rotterdam om juist hierin inzicht te krijgen: wanneer ervaren studenten feedback als positief en zijn ze bereid de feedback toe te passen? Lees meer over haar onderzoek in het blog De docent maakt het verschil, ook in feedback!

Referenties
Kluger, A. N., & DeNisi, A. (1996). The effects of feedback interventions on performance: a historical review, a meta-analysis, and a preliminary feedback intervention theory. Psychological bulletin, 119(2), 254-284.

Voerman, L. (2014). Teacher feedback in the classroom: Analyzing and developing teachers’ feedback behavior in secondary education (Proefschrift). Universiteit Utrecht, Utrecht.

Ik zoek…

Nieuwsbrief ontvangen

Bijdrage leveren

Neem contact op als je een bijdrage wilt leveren aan Platform Leren van toetsen