Fontys ICT: programmatisch toetsen in het eerste semester van de propedeuse (2020 – 2021)

De opleiding ICT aan hogeschool Fontys hanteert het hbo-i framework, wat door alle ICT opleidingen in Nederland gebruikt wordt. Het hbo-i framework heeft drie dimensies: activiteiten (wat doet een ICT’er?), architectuurlagen (binnen welke context?) en beheersingsniveaus (hoe complex?). De beroepstaken in het hbo-i framework worden gevormd door de drie dimensies en zijn geformuleerd voor een activiteit, binnen een specifieke context en op een bepaald beheersingsniveau. De beroepstaken uit het hbo-i framework zijn direct gerelateerd aan de leeruitkomsten (LU’s) die de opleiding gebruikt. Fontys ICT gebruikt de Engelse vertaling van de verschillende dimensies en heeft voor het eerste semester voor elk van de vijf architectuurlagen (context) een LU op twee niveaus uitgewerkt: orientation en advanced. De architectuurlagen uit het hbo-i framework zijn herkenbaar in de vijf profielen van de opleiding. De LU’s zijn één-op-één gekoppeld aan de beroepstaken in het hbo-i framework en altijd per semester geformuleerd. Elke student moet 7 LU’s aantonen in het eerste semester: op het niveau orientation alle vijf LU’s (architectuurlagen) en op het niveau advanced één LU uit een architectuurlaag naar keuze en één professional skills LU.

Het eerste semester van de propedeuse kent twee fases: orientation phase (12 weken) en advanced phase (6 weken). Verschillende opdrachten, projectproducten en toetsen vormen de datapunten die formeel zijn vastgelegd. Voor alle 7 LU’s zijn er meerdere datapunten en er zijn in totaal tenminste 20 datapunten. In de orientation phase zijn er vrij veel datapunten, omdat studenten dan tegelijkertijd aan vijf verschillende LU’s werken. Binnen de course-based leervorm staan de opdrachten en deadlines vooraf vast. De docenten bekijken het werk van de studenten en geven ze feedback en het werk van de student wordt gewaardeerd met een grade. In het eerste semester van de course-based leervorm is staat vooral het perspectief van de docenten op de ontwikkeling van de student centraal. Vanaf het tweede semester is er meer aandacht voor peerfeedback en zelfreflectie op de datapunten. In leerjaar 3 en 4 speelt het bedrijfsleven een steeds groter wordende rol in het geven van feedback op de datapunten aan de studenten.

Voor elk profiel volgen de studenten lessen gericht op informatieoverdracht en begeleiding bij de uitvoering van opdrachten. Daarnaast kunnen de studenten zelfstandig aan de slag met opdrachten tijdens supported self-study in de open ICT labs. Hierbij is een docent aanwezig en beschikbaar voor vragen terwijl studenten aan het werk zijn. Gedurende het leerproces krijgen studenten krijgen zowel mondelinge feedback als geschreven feedback op hun opdrachten die de datapunten vormen wanneer ze ingeleverd zijn.

Er is bewust gekozen om in het eerste semester van course-based learning de regie voornamelijk bij de docent te leggen, om (internationale) studenten de kans te geven te wennen aan de Nederlandse Fontys ICT onderwijscultuur (met andere verwachtingen aan student en docent). Zo kunnen  alle studenten zich een beeld vormen van het vakgebied en hun eigen ontwikkeling, en vandaaruit almaar meer zelf de regie op te pakken van het eigen leertraject. De studenten hebben ter begeleiding wekelijkse mentorsessies waarin de ontwikkeling van de student besproken wordt, de werkwijze van de opleiding en waar studenten ervaringen uitwisselen. De datapunten worden niet expliciet besproken tijdens de mentorsessies, omdat deze meer gericht zijn op de algehele ontwikkeling van de student.

Richtlijn voor de overall beslissing over wel/niet behalen van het semester is dat om het semester succesvol af te ronden, alle LU’s op tenminste voldoende niveau behaald worden door de studenten. Indien goed onderbouwd mogen assessoren tijdens de assessorbijeenkomst aan het einde van het semester van de richtlijn afwijken. Voor elke LU krijgt een student gedurende het semester een formative indication van de betrokken docent. De docent legt de indications vast in Canvas waar de studenten deze ook kunnen zien. De informatie die docenten gebruiken om tot de formative indications te komen voor elke student zijn de datapunten, de feedback die zij ontvangen hebben, en meer informele informatie uit gesprekken en lessen. Aan het eind van zowel de orientation phase als van de advanced phase komen de betrokken docenten samen om het niveau van de student te bespreken en de formative indications vast te stellen. De formative indications vormen gezamenlijk de input voor de beslissing aan het einde van het semester. Deze beslissing wordt genomen in een assessor meeting waar alle betrokken docenten, de mentor en een lid van de examencommissie aanwezig is.