Avans hogeschool: Business Innovation (2021 – 2022)
Studenten van de bacheloropleiding Business Innovation aan de Avans hogeschool worden opgeleid tot experts van innovatieprocessen waarbij zij leren via projecten in en uit het bedrijfsleven. De opleiding duurt vier jaar en heeft een instroom van 180 studenten per jaar. De opleiding is sinds september 2021 gestart met het inzetten van programmatisch toetsen in het propedeusejaar, binnen drie onderwijseenheden (modules) van elk 11 EC. Met herontwikkeling per jaar kijkt de opleiding naar wat er op een programmatische manier ingericht kan worden. Omdat de opleiding hier momenteel nog mee bezig is, ligt de focus van dit portret op het programmatisch toetsen in het propedeusejaar, voornamelijk binnen de module Design. Dit portret is een momentopname van mei 2022.
1. Wat zijn de beoogde leerresultaten van de opleiding?
De opleiding heeft vijf beroepsprestaties gedefinieerd, die zijn afgeleid van het landelijk competentieprofiel: (1) voorlopige innovatieopdracht, (2) definitieve innovatieopdracht, (3) innovatieontwerp & verantwoording, (4) realisatiestrategie en (5) innovatieroute. Deze vijf beroepsprestaties zijn voor de propedeusefase uitgesplitst naar drie leeruitkomsten die terugkomen in de drie onderwijseenheden (modules) van elk 11 EC: (1) Design, (2) Onderzoek en (3) Innovatie. De onderwijseenheden zijn programmatisch ingericht en de studenten werken in groepjes van vier/vijf studenten, zeven weken aan één onderwijseenheid waarin 10 leerdoelen, afgeleid van de leeruitkomst centraal staan. Hiervoor maken zij bijvoorbeeld bij de module Design drie ‘challenges’ (ontwerpopdrachten). Naast de onderwijseenheden volgen de studenten ook ID-coaching (studieloopbaanbegeleiding) en werken zij aan innovatieprojecten, die plaatsvinden in de laatste drie weken van het blok. In het laatste blok van de propedeusefase volgen de studenten twee keuzemodules en werken ze samen aan een grootschaliger innovatieproject met een buitenland component.
2. Welke datapunten zijn er?
Per onderwijseenheid (1 blok, 11 EC) zijn er diverse datapunten. Het principe is bij alle drie de modules binnen het eerste jaar hetzelfde, alleen verschilt het qua aantallen van elkaar. Zo heeft de module Onderzoek vier thema’s met onder andere een kennistoets als datapunt. Bij de module Design zijn er drie beoordelingen voor de challenges die de studenten hebben gemaakt als datapunten. Hierbij krijgen zij feedback van een expert aan de hand van een rubric. Voor elke challenge is er een eigen rubric met criteria passend bij de leeruitkomst en leerdoelen die centraal staan in de onderwijseenheid. Naast de beoordelingen op de challenges voeren de studenten vijf individuele ontwikkelgesprekken met hun tutor; dit zijn ook datapunten waarbij de studenten feedback ontvangen. De studenten nemen alle datapunten en feedback op in hun portfolio. De studenten leveren hun portfolio in voor het pre-assessment. Hierbij ontvangen de studenten feedback van de beoordelaar; op basis hiervan kunnen de studenten hun portfolio nog bijwerken voor de eindbeoordeling.
3. Hoe worden studenten begeleid?
De docenten hebben binnen de drie onderwijseenheden verschillende rollen: tutor en expert. De tutor begeleidt de ontwikkeling van de vaardigheden van studenten aan de hand van de leeruitkomst die centraal staat binnen de onderwijseenheid. Dit gebeurt door middel van wekelijkse ontwikkelgesprekken. De expert begeleidt de studenten tijdens de challenges en faciliteert de workshops. De workshops zijn de overdracht van kennis en vaardigheden die de studenten vervolgens toepassen in de challenges (opdrachten). Door de verschillende rollen van de docenten wordt er vanuit verschillende perspectieven naar het werk en de ontwikkeling van de studenten gekeken. Student ontvangen mondelinge feedback tijdens de individuele gesprekken en schriftelijke feedback van de docenten op de leerdoelen. Naast de individuele ontwikkelgesprekken worden er ook groepsgesprekken gevoerd die zijn gericht op proces (inhoudelijk) en kwaliteit van de challenges. Hiervan ontvangen de studenten tussentijds ook steeds feedback door middel van een rubric. Tijdens de werkcolleges worden ook de resultaten van de studenten en feed-forward met elkaar besproken. Tijdens de leeractiviteiten zijn de tutoren aanwezig en beschikbaar voor vragen en advies. Tussentijds vinden er, gekoppeld aan datapunten, exposities, presentaties en (peer)expert-sessie plaats waarbij ‘leren van elkaar’ wordt gestimuleerd.
4. Hoe worden beslissingen genomen over studenten?
Per onderwijseenheid worden de studenten beoordeeld op tien leerdoelen behorende bij de leeruitkomst, die zijn verdeeld over drie clusters. Voor elk cluster krijgen de studenten een apart cijfer. In een portfolio verzamelen de studenten bewijzen waarmee zij laten zien dat ze bekwaam zijn met betrekking tot de tien leerdoelen. Hiernaast nemen de studenten de ontvangen feedback en bijbehorende rubrics op in hun portfolio. De studenten leveren hun aangepaste portfolio (aan de hand van het pre-assessment) in bij de beoordelaar (tutor van een andere groep). De beoordelaar bekijkt het portfolio en gaat hierover in gesprek (30 min.) met de student. Het gesprek is bedoeld om vermoedens of vragen over de prestaties te bevestigen of ontkrachten. Vervolgens komt de beoordelaar op basis van het portfolio, aan de hand van een rubric voor de 10 leerdoelen tot een beoordeling. Voor publicatie van de beslissing wordt de beoordeling van alle leerdoelen besproken met de eigen tutor van de student.
Gerelateerd
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal-licentie.